Logo Vereniging Respondeo Respondeo etsi mutabor – Ik antwoord, ook al word ik daardoor veranderd Menu

Wim van der Schee: Reactie op: Identiteit, zeggenschap en zeggingskracht 1

Beste Jan

Dank voor je bijdrage. Ik maak graag enkele opmerkingen:

1.’We kunnen onze verschillen niet overbruggen’, schrijf je. Mijns inziens volkomen terecht. ‘We kunnen niet van iedereen houden. Ik verwijs naar het oeuvre van Hannah Arendt. Zij stelt dat we alleen in vrede met elkaar kunnen leven als we elkaars anders zijn accepteren. Dat is het beginsel van de pluriformiteit. Daaraan moet worden toegevoegd dat het van realiteitszin getuigt om een onderscheid te maken tussen het publieke levensterrein en het privé levensterrein. Privé hebben we behoefte aan ons eigen ‘stam’-verband. Gaat het om samenleven in de publieke ruimte, dan gaat het erom dat men elkaar de ruimte geeft. Dat neemt niet weg dat we die ruimte hebben te delen en dat doen we omdat we gedeelde belangen hebben. Ter ondersteuning roep ik de tijd-as van ons bestaan (Rosenstock-Huessy) in herinnering. In het ‘stam’verband van het persoonlijk gedeelde leven delen we lief en leed. Dat spant zich uit tussen wat samen hebben beleefd en van betekenis achten (ons verleden) en waartoe wij ons gezamenlijk inspannen om een toekomst te hebben, een toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen, maar ook voor alles wat we met onze geestverwanten van waarde achten. Het is onze persoonlijke tijdslijn die zich strekt naar wat wij kunnen overzien. In het publieke levensterrein is de tijd-as van onze samenleving veel langer. Wij baseren onze publieke samenleving op maatstaven die sinds eeuwen alle Westerse ‘stammen’ omvatten en richting wijzen. Daar is in de tegenwoordige tijd de klad in gekomen. We zijn ‘multicultureel’ aan het worden. Dat neemt niet weg dat er in elke cultuur een grondpatroon van medemenselijkheid is te vinden, omdat per definitie ‘cultuur’ staat voor een vorm van samenleving, dus voor een praktijk van rekening met elkaar houden en samen werken om te kunnen bestaan. Ik ontleen dit aan Rosenstock-Huessy. Dus terugwaarts gezien moet er gezocht worden naar wat ons – al verschillen we van stam en cultuur – bindt. Voorwaarts gezien moeten we beseffen dat we ons publieke samenleven alleen kunnen voortzetten als we de dreigingen die ons aller bestaan kunnen vernietigen het hoofd weten te bieden. ‘Het hoofd bieden’ is hier letterlijk wat geboden is: we moeten allemaal ons verstand gebruiken. Maar dat is alleen effectief als we geloven in een gemeenschappelijke toekomst waar voor allen ruimte is. Anders raken we intern verdeeld en in oorlog. De tijdslijn die in onze publieke situatie aan de orde, strekt zich uit over eeuwen. We weten niet wat de toekomst brengt, maar de klimaatconferentie in Glasgow focust op een ons allen bedreigende stip aan de horizon. Voor die strijd is ons aller inzet nodig. Rosenstock-Huessy illustreert het in ‘De adem van de geest’ aan de houding van Romeinse stammen als ze ten oorlog trokken.

De tweede opmerking houdt ik voor 90% achter de tong, want deze brief wordt alweer snel te lang. Je schrijft dat we onze identiteit niet eigen kunnen maken. Mijns inziens moet hier staan dat je je die niet kunt toe-eigenen. Maar eigen maken is een proces waarin we verwikkeld zijn en tot op zekere hoogte succes kunnen boeken, bijvoorbeeld als je erin slaagt je integriteit te bewaren. Iets anders is dat onze identiteit niet ‘af’ is zolang wij leven en dat er onvermoede ontwikkeling en verandering mogelijk is. Zijn we dat eens met elkaar?

Hartelijke groet, Wim (31-10-21)