Logo Vereniging Respondeo Respondeo etsi mutabor – Ik antwoord, ook al word ik daardoor veranderd Menu

Otto Kroesen: De menselijke onderneming

De menselijke onderneming: het grote verhaal van geloof en economie

Achtergronden en inhoud

Op 12 november jongstleden was ik in de gelegenheid een boek publiekelijk te presenteren waar ik – kan ik achteraf zeggen – de laatste vijfendertig jaar gewerkt heb. Het is ongeveer vijfendertig jaar geleden dat ik begon met het lezen van het werk van Rosenstock-Huessy. Ik was niet alleen onder de indruk van zijn taalfilosofie maar nog meer van zijn maatschappijgeschiedenis. Ik had tijdens mijn theologiestudie het boek van Buber, Das Königtum Gottes, gelezen. Daarin plaatst Buber het geloof van de profeten midden in de historische beslissingen die koning en volk van Israël moesten nemen. Zo werd het levensecht. Ik vond dat groots. Deze verbinding tussen religieuze inspiratie en maatschappelijk handelen heeft mij sedertdien altijd bezig gehouden. De Soziologie van Rosenstock-Huessy en zijn boeken over de Europese revoluties waren als het ware een voortzetting en verdieping van wat ik bij Buber had gevonden. De geschiedenis van God en mens in de bijbel zette zich voort! Otto Kroesen Toch is het boek niet alleen een weergave of samenvatting van het historische werk van Rosenstock- Huessy. Het is tot op zekere hoogte ook een update. Dat heeft het boek ook wel dik gemaakt. Het werk van Rosenstock-Huessy heeft mij aanleiding gegeven mij ook in tal van andere bronnen te verdiepen. Daar waren die vijfendertig jaar ook wel voor nodig. Eigenlijk heb ik mij pas zeven jaar geleden voorgenomen daar ook zelf een boek van te maken. Dat is er nu. In deze bijdrage geef ik aan waar het boek over gaat.

Andere rolverdeling kerk en maatschappij

Vroeger was er een andere rolverdeling tussen kerk en maatschappij dan nu. De kerk was een gemeenschap van onderling vertrouwen en in de wereld ging het vaak hard toe. Missie bestond erin de hoge moraal en naastenliefde van de kerk de wereld in te dragen. Dat was zo in de jonge kerk in het werk van de heiligen, het was opnieuw zo in de middeleeuwse kerk in orden, broederschappen en steden, het was opnieuw zo tijdens de lutherse en calvinistische Reformatie. Dat heeft gewerkt. Daardoor heeft de maatschappij van nu niet meer de beangstigende onverschilligheid van vroeger. De staat is verzorgingsstaat geworden, de maatschappij een burgermaatschappij. Dat is een product van christelijke inspiratie. Maar vanaf de Franse revolutie wordt de christelijke inspiratie privé-zaak, ook al is de Franse revolutie zelf nog een vertaling in seculiere taal van diezelfde christelijke inspiratie.

Het vrije spel van maatschappelijke krachten

Vanaf de Franse revolutie gaat ook de huisproductie verloren, waarop de Reformatie in Duitsland, Nederland en Engeland nog bouwde. Wonen en werken worden gescheiden. De staat laat bovendien de economie vrij. De vrije ondernemingsgewijze productie neemt de plaats van de huisproductie in. De maatschappij wordt steeds meer een anoniem krachtenveld van veel spelers waar niemand de controle over heeft. Want reeds de kerk en later de staat heeft de rol van de stam/familie enerzijds en de overheid anderzijds steeds kleiner gemaakt. Er is geen onzichtbare hand die daar orde in brengt. Het lijkt en is vaak chaos. Het is als een gezin met ruziënde kinderen van wie de ouders niet thuis zijn. De normatieve horizon die er vroeger was is uitgewist.

De maatschappij is aan het woord

Nu moet de maatschappij zelf zorgen dat het onderling vertrouwen en het moreel in stand blijven. De kerk verdwijnt naar de achtergrond. Op de voorgrond, te midden van de belangenstrijd, moeten de mensen nu zonder kerkelijke autoriteit hun normen en waarden opnieuw uitvinden. Daarom is de maatschappij de dochter van de kerk. De dochter krijgt een bruidsschat mee aan waarden, menselijke verworvenheden en eigenschappen, die binnen de kerk ingeoefend zijn. Welke waarden? Loyaliteit en kritiek kunnen combineren, samenwerking oefenen tussen mensen met verschillende opvattingen, werken voor een toekomst na jouw dood, je zelf zien als een schakel in een keten van groei naar meer heil en gerechtigheid, door alle mislukkingen en tekortkomingen heen. Dat zijn zo een aantal waarden, woorden, eigenlijk hogere machten die het vrije spel van maatschappelijke krachten kunnen en moeten sturen. Inderdaad, stuk voor stuk zijn het hogere machten die over ons de regie voeren. De goden van vroeger zijn de machten en waarden van nu. De machten en waarden van nu zijn nog steeds de goden van vroeger.

Andere religieuze tradities

In die nieuwe levenshorizon, de “maatschappij” kun je het christelijk geloof alleen vertolken binnen een keur en een koor van andere religieuze tradities. Niemand gelooft je meer als je alle gelijk van de wereld wilt hebben. Maar iedereen heeft wel iets in te brengen. De islam leert gemeenschap en gelijkheid. Boeddhistische meditatie helpt het onderlinge ellebogenwerk op de werkvloer te relativeren. Het taoïstische nietsdoen helpt om je te concentreren op het ene dat nodig is. De christelijke inspiratie brengt het vermogen in om door breuken en schuld telkens een nieuwe periode te beginnen. Let wel: die eigenschappen zijn nu niet nodig voor het bestaan van de kerk, maar voor het overleven van de maatschappij! Maar al die eigenschappen hebben hun ontstaansuur, oorsprong, in een historische inspiratie die destijds een nieuwe maatschappelijke ordening introduceerde. Ik probeer in het boek op mijn wijze die universele historische horizon te benoemen en te beërven. Zodoende probeer ik ook te benoemen waar die religieuze inspiratie in het maatschappelijk handelen een verschil maakt. Rosenstock-Huessy maakt er bijvoorbeeld opmerkzaam op dat het zoroastrisme en de joodse profeten een vergelijkbare inspiratie hebben, gericht op een toekomst van gerechtigheid. Maar dat kwam ook tot uiting in een gelijksoortig streven naar sociale gerechtigheid. In het Perzische Rijk en in Israël tijdens de Perzische overheersing werden de belastingen geïnd via de priesters en via de tempel. Dat voorkwam dat grootgrondbezitters, die normaal, tenminste bij Grieken en Romeinen, voor het innen van de belastingen zorgden, zich daarbij persoonlijk konden verrijken. Sedert de wetgeving van Solon in Griekenland en van Nehemia in Israël is het bovendien niet meer toegestaan dat arme boeren als slaaf verkocht worden als zij hun schulden niet meer kunnen betalen. Dat heeft met religieuze inspiratie te maken.

Ander voorbeeld: Weinig mensen hebben er oog voor dat de broederschappen en gilden in de middeleeuwen een belangrijke stap voorwaarts deden. Men moest een eed doen op de wetten van de stad, en men moest zich als goed burger gaan gedragen, maar dat was ook de eerste stap weg uit de stammensolidariteit en de familieloyaliteit. Rosenstock-Huessy citeert in dat verband het woord uit Mattheus 12: 46-50: dit zijn mijn broeders en zusters en vader en moeder die de wil van mijn vader doen. Die tekst werd steeds geciteerd in de wetten van steden en broederschappen. Het was die nieuwe religieuze solidariteit die ook economische samenwerking mogelijk maakte. Want alleen aan zulke mensen kon je ook de gezamenlijke kas toevertrouwen. Die samenhang aan te tonen tussen religieuze inspiratie en economische ordening voor elk tijdperk, daar heb ik veel werk van gemaakt in dit boek.

De menselijke onderneming Een voorbeeld is de omslag van het boek: in de tijd van Van Goyen waren er plannen om de Haarlemmermeer in te polderen; het is er niet echt van gekomen. Maar het inspireerde hem tot dit schilderij, uit 1646. De Geest van samenwerking uit de protestantse gemeenten inspireerde tot samen optreden in het bouwen van kanalen, droogleggen van polders enzovoort. Dus is mijn stelling: daar in de lucht in die bewogen wolken zie je de onzichtbare kerk, de Heilige Geest. Ik heb natuurlijk altijd gelijk want hij is onzichtbaar. Maar ik heb nog een argument. In de middeleeuwen, in de katholieke periode van Europa zou hetzelfde uitgedrukt zijn met een Madonna in het landschap. Als een dergelijke Madonna geschilderd was dan werd die destijds in Italië ook door het land rond gedragen om daarmee te betuigen: ook buiten de steden moet het christelijk toegaan. Er waren toen veel grootgrondbezitters, en de horigheid van de boeren was nagenoeg een vorm van slavernij.

Groter worden

Zo is de geschiedenis, zo zijn de gebeurtenissen, die ons veranderd hebben, een bron van menselijke kwaliteiten, waarmee wij ons kunnen bekleden. Uitgerust met deze menselijke kwaliteiten worden wij groter dan wijzelf zijn. Wij overstijgen onszelf. Wij durven meer te zijn dan radertjes die soepel mee functioneren. Wij laten onze stem horen en wij hebben ook iets te zeggen. Wij hebben geestelijk iets in huis. Dat aan te geven en duidelijk te maken is de eigenlijke drijfkracht achter deze studie. Ik had al die studie waarschijnlijk nodig omdat ik zelf ook niet zo goed durf. Alleen mensen die goed geluisterd hebben, hebben ook iets te zeggen.

Dat is actueel tegen de achtergrond van de collectivistische reactie die in onze tijd opnieuw opkomt. Daarmee bedoel ik vormen van ultra-nationalisme, complot denken, vijand-denken, neo-fascisme, alles wat verbrokkelde mensen opnieuw een wij-gevoel geeft. Ook Rosenstock-Huessy wijst er keer op keer op dat de proletarisering van de arbeidsomstandigheden de bron is van deze behoefte aan een almachtig en eeuwig wij. Mensen die in de maatschappelijke werkelijkheid kort en klein gehouden worden, geen verantwoordelijkheid (mogen) dragen en functioneren als radertjes in de machine, sluiten zich in hun vrije tijd aan bij grote wij-verbanden die zelfbevestiging geven, identiteit, en die een geweldige toekomst beloven. Het antwoord daarop dat Rosenstock-Huessy zocht en probeerde te realiseren is volwassenheid: in volwasseneneducatie zouden we kunnen/moeten leren onafhankelijk te zijn, en toch in verantwoordelijke wisselwerking met elkaar aan de toekomst te werken. Eenheid van persoon vinden we in de eerste plaats door dat we uitgezonderd worden en aangesproken en tot verantwoordelijk opgeroepen, en zo kunnen breken met gemakzuchtige identiteiten. Pas daarna kunnen we op volwassen wijze medestanders zoeken, als mensen van wie de waarde niet in geld is uit te drukken.

Samenvattend

Wat wil ik met dit boek? Dat wij mensen opnieuw de geest krijgen en moed vatten om te spreken; dat wij ook iets te zeggen hebben, omdat wij werkelijk goed geluisterd hebben naar de tijden die aan ons voorafgegaan zijn; dat wij ons niet klein laten maken en ons kort laten houden als onpersoonlijke radertjes in de machine, maar groeien in zeggingskracht en zeggenschap.

De menselijke onderneming – het grote verhaal van geloof en economie, 2022, Skandalon, Middelburg, 350 bladzijden, € 32,50