Logo Vereniging Respondeo Respondeo etsi mutabor – Ik antwoord, ook al word ik daardoor veranderd Menu

Otto Kroesen: Antiope - een interpretatie

Antiope - een interpretatie

Op de bijeenkomst van de Eugen Rosenstock-Huessy Gesellschaft van 17-19 oktober 2025 zijn we bezig gehouden door de tekst waarmee Rosenstock-Huessy’s Soziologie besluit, de tekst over Antiope , over de rol en taak van de vrouw in de toekomst. Otto Kroesen In de toekomst: na de dominantie van de kerk in de eerste 1000 jaren en de dominantie van de staat in de tweede 1000 jaren van de westerse geschiedenis klopt de tijd van de maatschappij aan de deur, een tijd van de anarchistische opkomst van stammen en wij-groepen, en met de uitdaging om met het anarchisme van de liefde het gewelddadige anarchisme van de stammen te overwinnen. Dat zijn weliswaar niet Rosenstock-Huessy’s woorden, maar de mijne, maar het geeft wel aan waar hij mijns inziens met deze Soziologie op uit is en zeker ook met de tekst aan het slot ervan over Antiope. Maar misschien loop ik met die uitspraak wat ver vooruit. Laat ik beginnen met een korte samenvatting of beter een overzicht van datgene wat deze tekst ons presenteert, ook dat voor een groot deel in mijn woorden. Zo probeer ik enig licht te werpen op een lastige tekst waarin Rosenstock-Huessy zijn woorden nog zoekt.

Nihilisme

De grootheid maatschappij is eigenlijk en feitelijk nihilistisch van aard. Het is als een goed draaiende machine die eigenlijk geen doel en geen bestemming heeft. Goed georganiseerd rijden de treinen rond door het land, maar zij maken alleen maar hun rondjes en keren weer terug bij de plaats vanwaar zij vertrokken. Het is ermee zoals prediker schrijft over de zon die aan het eind van de dag ondergaat en dan vervolgens de hele nacht drukdoende “ijlt” naar de plaats vanwaar zij opkomt. Alles is aan leegte en ijdelheid onderworpen. Deze karakterisering is kenmerkend voor de industriële productie, maar ook voor het meeste kantoorwerk. Dit werk loopt volgens het subject-object schema: planning en uitvoering, organisatie en implementatie, ideeën en verwerkelijking. Dat maakt het tot een sterk mannelijke bedrijvigheid, want het subject-object gebeuren is een mannelijk ding. Waarom? De jongeman die bij uitstek initiator en producent van ideeën is, staat aan de subjectpool. De oudere man heeft vaak geen nieuwe ideeën meer, maar zit als in een spinnenweb van de bedrijvigheid van alledag, de objectkant. Hij is een man van de wereld, hij weet zich te bewegen. Het is niet een reis naar een bestemming die ooit in een ver verleden begonnen is – en dat is het nihilisme eraan. De vraag waarom of waartoe wordt niet eens gesteld. Er is geen bestemming.

Het einde van de huisvrouw

Nu heeft tegelijkertijd dit industriële systeem geleid tot wereldwijde productie en tot een wereldwijde economie, een wereldwijd huishouden. Dat maakt een einde aan de rol en taak van de vrouw binnenshuis. De jam, de kaars, alle huishoudelijke producten, komen dadelijk uit de fabriek, kant en klaar. Er is niets meer te doen thuis. Nu werkt ook de vrouw buitenshuis en wordt zij opgenomen in de wereldwijde economie. Vaak betekent dat: intreden in en overnemen van de taak en rol van de man, in de tijd van Rosenstock-Huessy vooral als typiste, maar in onze tijd in allerlei beroepen tot en met vrachtwagenchauffeur aan toe. Rosenstock-Huessy noemt dat iets voorlopigs, want het kan de vrouw als vrouw geen voldoening geven 1.

Intussen heeft Rosenstock-Huessy zelf in zijn werken ook uit de twintiger jaren voldoende duidelijk gemaakt dat het aan de man ook niet kan voldoen. Het maakt de man tot arbeidsdier, onderworpen aan de planningen van de manager. Maar men kan tenminste nog aanvoeren dat de subject-objectlijn eigen is aan de man. Dus, hij is tenminste op eigen terrein, juist teveel op eigen terrein

Vervrouwelijking van de man

Dat is wel zo, maar zo voert Rosenstock-Huessy zelf aan in het hoofdstuk Antiope, de man heeft de laatste tweeduizend jaar onder invloed van de christelijke boodschap een enorme verandering ondergaan, een enorme vervrouwelijking. De man is gentleman geworden. Hij is zachter geworden (gentle). Waardoor? Hij heeft geleerd terug te kijken naar een tijd voor hem en vooruit te kijken naar een tijd na zijn leven. De tijdslijn is eigenlijk het terrein van de vrouw met dien verstande dat het geen terrein is maar een tijdslijn. De oudere vrouw is hoedster van het verleden de jonge vrouw is ontvankelijk voor de toekomst. Wanneer de man zich ook met de tijdslijn inlaat leidt dat tot een vervrouwelijking. Dat is ook gebeurd, maar niet doordat de man zich de oudere vrouw of de jonge vrouw tot voorbeeld heeft gesteld. Dat zou volgens Rosenstock-Huessy niet gewerkt hebben. De man had het nodig een confrontatie aan te gaan met dat wat in zekere zin overdreven vrouwelijk is, overdreven moederlijk, en dat wat overdreven sensitief voor de toekomst. De priester die vrouwenkleren draagt en die de traditie van de kerk vertegenwoordigde enerzijds en het kerstkind in zijn kwetsbaarheid anderzijds hebben de man deze confrontatie met de tijdslijn gegeven.

We zouden dat in beeld kunnen brengen, als volgt: OK man vrouw

Wat gebeurt hier? De man wordt van zijn mannelijke à propos gebracht. Hij wordt door priester en kerstkind naar de tijdslijn toegetrokken. Hij leeft niet meer in het moment, gedreven door eergevoel of als krijger. Hij gaat zich de vraag stellen waarom en waartoe, of beter, waarvandaan en waar naar toe? Hij is niet meer die directe beslisser of vechter. De beslisser en vechter worden opgenomen in een wijde loop van bezinning, nadenken, zoeken van oriëntatie en leermomenten uit het verleden, op zoek naar echte sensitiviteit en gevoeligheid voor toekomstige mogelijkheden. Zonder een dergelijke houding zou bijvoorbeeld wetenschap niet mogelijk geweest zijn, want je moet altijd oppakken wat een ander heeft nagelaten en nalaten aan een ander om verder te gaan. Dat vraagt een andere aanpak. Dat staat de man niet zo op het lijf geschreven. Hij heeft het geleerd.

En nu de vrouw

Met de vrouw, zo Rosenstock-Huessy is zoiets nog niet gebeurd. Ook als de vrouw heden ten dage de rol van de man overneemt in de industriële maatschappij of in onze tijd de na-industriële maatschappij, blijft de subject-object lijn nog dominant. Daar moet zij in meedraaien. Dat gaat niet goed. Alleen al daarom gaat het niet goed omdat de tweevoudigheid van de man niet in acht genomen wordt: de jongeman is immers zanger en initiator, een creatieveling, terwijl meestal uitsluitend de oudere man die van wanten weet en leiding geeft aan de dagelijkse bedrijvigheid het model is voor de vrouw in het arbeidsleven. Met andere woorden, de vrouw zou tenminste ook die wisseling in rollen moeten meenemen in haar emancipatie 2. Maar ook dat is nog niet genoeg.

Ook de vrouw heeft een overdrijving nodig om haar op het juiste spoor te zetten. De man is wel initiator van ideeën (subject, binnen) en regulator van bedrijvigheid (object buiten), maar de spanning tussen binnen en buiten moet nog verder opgedreven worden: het moet nog innerlijker en nog uitwendiger, om te voorkomen dat anders de vrouw slechts de man kopieert. Hoe kan dat? De vrouw moet in de man God en dier kunnen zien, en daarmee bedoelt Rosenstock-Huessy: de vrouw moet de inspiratie (God) achter de creatieve ideeën opmerken van de jongeman en de vrouw moet bovendien de ruwe kracht (dier) achter de dagelijkse bedrijvigheid van de regulator, de oudere man, opmerken. Deze beide overdrijvingen geven de vrouw de juiste toegang tot de mannenrol. Zij kan nu haar dochterlijke sensitiviteit kwijt in de ideeën vorming van de jongeman en ze kan haar moederlijke zorg kwijt in de dagelijkse bedrijvigheid van de regulator. Want nu deelt zij in de achterliggende inspiratie van de ideeën en in de wilde kracht die heimelijk steekt in de dagelijkse bedrijvigheid.

Antiope: in twee richtingen kijken

Dat kunnen we als volgt in beeld brengen: OK man vrouw

Er is nog iets: wil de man kunnen wisselen in zijn rol van jongeman naar oudere man, dan heeft hij bevestiging nodig: iemand moet hem leuk en lief vinden. Als een vrouw van hem houdt, kan de jongeman pas echt de wereld aan. Pas zo slaagt hij erin het terrein “wereld”, het eigenlijke terrein van de oudere man te betreden. Hij gaat zichzelf realiseren dankzij de enthousiaste bevestiging die hij ontleent aan de blikken van een liefhebbende vrouw. Want nu heeft hij het gevoel dat hij heel de wereld aankan.

Wil de vrouw zich de mannenrol als jongeman en oudere man eigen maken, zeg, beter nog gezegd, de overgang eigen maken van geïnspireerde sensitiviteit bij het maken van ideeën, naar moederlijke zorg in de dagelijkse bedrijvigheid van kantoor of werkvloer, dan heeft zij op haar beurt ook bevestiging nodig: iemand moet haar leuk vinden, iemand moet er als het ware op zitten te wachten dat dit gebeurt! Iemand moet haar dankbaar zijn voor haar – bij alle overname van traditionele mannenrollen – vrouwelijke finishing touch aan het geheel 3.

Heelheid

Bij dit alles moeten nog opmerken: mannen en vrouwen zijn eigenlijk allemaal punten op een continuüm, een polaire spanning tussen de meest mannelijke man en de meest vrouwelijke vrouw. Ergens op het continuüm tussen die beiden tref je mannen en vrouwen aan in alle gradaties tussen man en vrouw. Hoeveel mannen hebben niet hun bedrijf kunnen runnen dankzij de subtiele bevestiging die ze kregen van hun secretaresse? Misschien was zij wel de enige met wie hij kon sparren over de dilemma’s van het bedrijf. Dat is toch een subtiele vorm van een huwelijkse relatie. Als een vrouwelijke manager dat nu op haar manier doet met zoekend zorgen en met spirituele sensitiviteit kan een knipoog en een glimlach al voldoende zijn om haar te bevestigen in die koers. Je doet het goed! Blij dat je er bent. Dat geeft bevestiging aan de vrouw, maar dat niet alleen. Het verandert ook de man. Het werkt inspirerend als verbeeldingskracht en sensitiviteit elkaar herkennen, en het werkt als een bekrachtiging en ik zou haast zeggen bevredigend als een haast dierlijke daadkracht in banen geleid wordt. Huwen niet op de werkvloer mannen en vrouwen aan elkaar? Als zoiets in overdrachtelijke zin gebeurt genezen mannen en vrouwen aan elkaar en worden ze heel 4.

Huwen en groeperen

Wij leven in een andere tijd dan voorheen. Frans Timmermans, een zakelijke, goed geïnformeerde en kundige Nederlandse politicus, heeft aan de linkerzijde de verkiezingen in Nederland verloren. Mamdani in New York heeft eveneens aan de linkerzijde de verkiezingen gewonnen. Hij heeft de jonge middenklasse via Tiktok aangesproken op een stamachtig wij-gevoel. Dat wij-gevoel moest erbij komen omdat dat het pad is waarlangs de informatie die hij had te brengen kon binnenkomen. Timmermans teerde nog op een saamhorigheidsgevoel van gisteren, van de socialisten, van de Nederlandse verzuilde maatschappij die voorbij is. De saamhorigheid onderling en het vertrouwen in de leiding van die zuilen leeft niet meer. In de moderne maatschappij moeten mensen eerst nog met elkaar verbonden worden in de act van de overtuiging zelf. Is dat niet ook een intensivering van de tijdslijn? Je gelooft wat goed voelt, – dat is toch vrouwelijke sensitiviteit voor de toekomst? En als anderen dat gevoel delen sta je sterk. In de inleiding schreef ik dat het anarchisme van de wij-groepen die stamachtig opereren en hun eigen gelijk cultiveren overwonnen moet worden door het anarchisme van de liefde. Kan ook de liefde tijdelijke wij-groepen smeden? Is dat de manier waarop onze politici en managers moeten luisteren naar het vrouwelijke van de vrouw: sensitieve inspiratie voor de toekomst, hoedster van het verleden? Zo wordt de tijdslijn herwonnen, afkomst en bestemming. Maar dat gaat ook nog steeds met de nodige kortzichtigheid gepaard, en zo kan dat vaak genoeg misgaan. Want welke stem uit de traditie wordt gehoord? En welk nieuw appel gaat gehoor vinden? Wie voorkomt dat een kortzichtig beërven van het verleden en een kortzichtige visie op de toekomst ons van illusie tot illusie verder voeren? Is dat de situatie die Rosenstock-Huessy voorziet voor de toekomst? Aan het einde van zijn hoofdstuk heeft Rosenstock-Huessy een zin die in dat opzicht te denken geeft: “Kerk en staat bestaan bovenmenselijk lang, en ze streven naar die bovenmenselijke duur. Wij moeten van alle eeuwigheden af zien. De spookavond van de nihilist kan alleen bij tijdelijke groeperingen de kracht van de liefde vrijmaken” 5.

Eerder al in de tekst heeft Rosenstock-Huessy zich afgevraagd of de tegenwoordige nihilist die zonder bestemming meedraait in de maatschappelijke machinerie toch nog op een of andere manier bestemming en afkomst ontdekken kan, en hij merkt dan op: “… we raken de nihilist alleen van binnen, en daar laat hij zich raken wanneer hij in zichzelf de dualiteit van de tijden ontmoet. De vraag der vragen is dus of de splitsing van de individuele nihilist zelf in elk afzonderlijk uur van zijn leven kan worden blootgelegd. Als dat zou lukken, zou ‘tijd’ niet langer een onderwerp van theologie, geloof of religie zijn. Dan zou tijd een onderwerp zijn van de kennis van ‘de mens als zodanig’. En in dat geval zou het millennium van de nihilist geholpen kunnen worden. Het zou nog steeds niet worden gevormd door heiligen of door revolutionairen met een sterk geloof. Maar een keten van nihilistische, maar voorbijgaande uren zou de levenslijn zijn van de zich voortdurend vernieuwende samenleving” 6. Met name met die laatste zin: wat bedoelt hij daarmee? – In ons tijdperk kan een keten van voorbijgaande perioden ons helpen in die zin, dat wij weliswaar van politieke illusie tot politieke illusie voortgaan, maar zodanig dat die elkaar voldoende corrigeren om uiteindelijk op het goede spoor te blijven. Kan dat? Is dat wat wij van de “dochter maatschappij” mogen verwachten? Is dat wat de vrouw als vrouw aan de samenleving heeft bij te dragen? We gaan van tijdelijke gebrekkige oplossing naar tijdelijke gebrekkige oplossing verder. Dan staan we nog aan het begin van een enorm veranderingsproces.

  1. Meestal gebruikt Rosenstock-Huessy zelf het woord Weib voor de vrouw. Dat doet ouderwets en zelfs denigrerend aan. Echter, het verwijst ook naar het specifiek vrouwelijke aan de vrouw. Naar mijn oordeel wil Rosenstock-Huessy dat oproepen met dit woord. 

  2. Dit brengt Rosenstock-Huessy op de titel Antiope voor deze tekst. Antiope heet bij Homerus de vrouw die in twee richtingen kijkt, Soziologie II, p. 752. 

  3. Rosenstock-Huessy wordt in dit opzicht weinig concreet en men krijgt in zijn tekst de indruk dat hij bevangen is door schroom en heel tentatief te werk gaat. 

  4. Zo zegt Rosenstock-Huessy het niet. Hij zinspeelt daarentegen op de tijdelijkheid van de huwelijks relatie in het tijdperk van de maatschappij. Hij heeft gelijk in zoverre een overdrachtelijk huwelijk in een werkrelatie altijd kan uitgroeien tot meer. Maar dat hoeft niet zo te zijn. In dit opzicht interpreteer ik hem als een ouderwetse man: als de vrouw niet naar hem luistert maar naar een andere man, ziet hij dat meteen als huwelijksbreuk. Zijn we toch verder dan hij in zijn tijd? 

  5. Soziologie p. 757. 

  6. Soziologie p. 746.